Gewone RSZ-bijdragen verschuldigd op enkel vakantiegeld voor niet-opgenomen vakantiedagen

Sinds 2024 is het mogelijk voor werknemers om wettelijke vakantiedagen op het einde van het jaar over te dragen indien ze in de onmogelijkheid waren om deze vakantiedagen op te nemen ten gevolge van bepaalde, limitatief opgesomde, schorsingen. Deze dagen worden voor bedienden uitbetaald op uiterlijk 31 december. De werknemer kan deze dagen onbetaald opnemen gedurende een periode van 24 maanden. 

Indien een werknemer in de onmogelijkheid is om zijn vakantiedagen op te nemen ten gevolge van volgende schorsingen zal hij deze vakantiedagen mogen overdragen:

• Erkende arbeidsongevallen of beroepsziektes;
• Andere ongevallen of ziektes;
• Moederschapsrust;
• Geboorteverlof bedoeld in de arbeidswet van 16 maart 1971 (omgezette moederschapsrust);
• Profylactisch verlof;
• Geboorteverlof bedoeld in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (oude vaderschapsverlof);
• Adoptieverlof;
• Pleegzorgverlof bedoeld in artikel 30quater van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
• Pleegouderverlof bedoeld in artikel 30sexies van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. 

Indien er sprake is van andere schorsingen dan hierboven, zal een werknemer geen recht hebben op de overdracht van deze vakantiedagen, maar zullen deze wel worden uitbetaald op 31 december. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een werkverwijdering als maatregel van moederschapsbescherming.  

Wijziging vanaf 1 december 2024
Tot voor kort bestond er een onderscheid in de behandeling van uitbetaalde vakantiedagen, naargelang deze al dan niet konden worden overgedragen. Voor vakantiedagen die niet konden worden overgedragen (volgens de oude regeling), kon de werkgever de niet-opgenomen dagen uitbetalen zonder dat daarop gewone socialezekerheidsbijdragen moesten worden geïnd. Voor de dagen die wel mochten worden overgedragen, voorzag de RSZ daarentegen reeds in haar administratieve instructies dat er verplicht socialezekerheidsbijdragen verschuldigd waren.

Recent werd in het Belgisch Staatsblad echter een koninklijk besluit gepubliceerd dat een uniforme regeling invoert voor beide situaties. Vanaf 1 december 2024 – met retroactieve werking – moeten socialezekerheidsbijdragen worden ingehouden op de uitbetaling van niet-opgenomen vakantiedagen, ongeacht of deze al dan niet overdraagbaar zijn.

Wijziging vanaf 1 januari 2025
Aangezien de uitbetaling van de niet-opgenomen overgedragen vakantiedagen voortaan onderworpen is aan sociale zekerheidsbijdragen, zijn er bijkomende aanpassingen nodig aan de patronale bijdragenverminderingen en de werkbonus. 

In essentie hebben deze technische aanpassingen tot gevolg dat de uitbetaling van deze dagen geneutraliseerd wordt voor de toepassing van bovenstaande verminderingen.

Bron: Koninklijk besluit van 19 oktober 2025 tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, van artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 januari 2000 tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus aan werknemers met lage lonen en van andere verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid, en van artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, BS 27 oktober 2025.