10.05
2022

Daar is de lente, daar is de zon, maar daar zijn ook de pollen

Daar is de lente, daar is de zon, bijna maar ik denk dat ze weldra zal komen. Zo begint ‘Een Vrolijk Lentelied’ van Jan De Wilde. Voor veel mensen is deze periode echter niet zo vrolijk: pollen en stuifmeel, weet u wel. Niezen, tranende ogen, een verstopte of een lopende neus, piepende ademhaling … Als het al niet uit eigen ervaring is, kent iedereen wel iemand die hiermee geconfronteerd wordt. Hooikoorts (pollen- of stuifmeelallergie) is echter maar één van de vele vormen van allergie. In dit artikel willen we wat dieper ingaan op deze aandoeningen, met speciale aandacht voor beroepsgebonden allergieën.

Wat is allergie?
Simpel uitgelegd is allergie is een abnormale reactie van ons lichaam tegen lichaamsvreemde stoffen die op zich niet echt ziekmakend zijn. Deze stoffen noemt men allergenen. Het lichaam reageert m.a.w. veel te sterk op iets wat in feite niet gevaarlijk is. Schattingen naar het voorkomen van allergie lopen uiteen van 10 tot 30% van de bevolking. Wereldwijd ziet men dat de problemen meer voorkomen in geïndustrialiseerde wereld en vaker bij jongeren dan bij ouderen. Dit wordt deels verklaard door de ‘Hygiënehypothese’. Deze hypothese stelt dat door een alsmaar betere hygiëne en door de voorkoming van kinderziekten het menselijk afweersysteem niet leert ‘normaal’ te reageren op onschuldige prikkels.

Allergenen kunnen van zeer verschillende aard zijn: de reeds vernoemde stuifmeelkorrels en pollen van planten, huidschilfers van dieren (katten, honden …), de uitwerpselen van de huisstofmijt, schimmels, voedingsbestanddelen (melk, eieren, schelp- en schaaldieren, noten …), metalen (vb. nikkel, chroom, kobalt), epoxyharsen … de lijst is schier eindeloos. Daarom treffen we de problemen niet enkel aan in het privéleven, maar evenzeer op de werkvloer.

Allergenen kunnen via verschillende wegen het lichaam ‘aanvallen’: men kan ze inademen, inslikken, geïnjecteerd krijgen of ze kunnen op de huid terecht komen. De reactie van het lichaam kan dan ook verschillende vormen aannemen: ademhalings- en huidaandoeningen zijn het talrijkst, maar er kunnen ook veralgemeende reacties optreden, waardoor levensbedreigende toestanden kunnen ontstaan. Een allergische reactie kan dan ook variëren van zeer licht tot dodelijk.

Soorten allergie
Allergologen (specialisten in dit vakgebied) delen allergieën in vier groepen in. Omdat in de praktijk voornamelijk de types I en IV voorkomen, beperken we ons ook tot deze vormen. Een type I allergie wordt veroorzaakt door specifieke stoffen uit ons verdedigingssysteem: immunoglobuline E of IgE. Een reactie treedt nooit op bij het eerste contact met een allergeen. Men moet eerst zoals men dat noemt ‘gesensibiliseerd’ raken. Dit gebeurt na herhaaldelijk contact. Men kan m.a.w. langere tijd geen problemen hebben met een bepaald allergeen, en er op een zeker moment toch allergisch op gaan reageren. Bij een type I-allergie treden de symptomen zeer snel na het contact op; van enkele minuten tot maximaal één uur.

Een ingewikkeld mechanisme geeft aanleiding tot verschillende veranderingen in het lichaam met wisselende gevolgen:

• Ademhalingsproblemen: loopneus, niezen, verstopte neus, vernauwde luchtwegen en piepende ademhaling …
• Huidproblemen: roodheid, warme huid, jeuk, uitslag …
• Oogproblemen: rode ogen
• Veralgemeende symptomen: bloeddrukdaling en shock (anafylactische shock: kan dodelijk aflopen).

Voorbeelden van een type I-allergie zijn astma, hooikoorts en constitutioneel eczeem (niet te verwarren met contacteczeem), huisstofmijtallergie, voedselallergieën, wespen- en bijenallergie, geneesmiddelenallergie (vb. penicilline) …

Bij een type IV-allergie zal het allergeen specifieke witte bloedcellen (de T-lymfocyten) activeren. Deze cellen zetten stoffen vrij die het allergeen trachten te elimineren, maar die tegelijkertijd het betroffen weefsel beschadigen. De meest gekende vorm van type IV-allergie is het allergisch contacteczeem. In tegenstelling met het eerste type verloopt hier meer tijd (van 48 tot 72 uur) tussen contact en reactie. Aanvankelijk is het verband tussen oorzaak en gevolg dan ook moeilijker te leggen. Gemeenschappelijk met een type I reactie is dan weer dat men eerst moet gesensibiliseerd worden tegen een bepaalde stof, en dan pas allergisch zal reageren.

De ene allergie is dus de andere niet
Geneesmiddelenallergieën zijn belangrijk omdat ze zeer gevaarlijk kunnen zijn. Misschien de bekendste voorbeelden in dit verband zijn allergieën voor bepaalde antibiotica (vb. penicilline) en voor stoffen die tijdens anesthesie gebruikt worden. Mensen die allergisch voor deze stoffen zijn, kunnen bij toediening ervan in shock gaan of er zelfs aan overlijden.

Ook voedselallergieën komen veel voor en kunnen zeer dramatisch zijn. Bekende voedselallergenen zijn: pinda’s, noten, schelp- en schaaldieren, fruit (o.a. appel, kers, perzik), tomaten, koemelk, soja, kippeneieren, vis en garnalen. De klachten variëren van persoon tot persoon. Ze kunnen tamelijk onschuldig
(jeuk, roodheid …) maar ook zeer ernstig (benauwdheid, gezwollen tong en keel, bloeddrukval …) zijn. De beste therapie bestaat erin de oorzaak te vermijden. Bij ernstige vormen zal de patiënt altijd anti-allergiepillen en/of een zelf-inspuitbare adrenalinepen (EpiPen) op zak moeten hebben.

Waar voedsel- en geneesmiddelenallergieën alleen, of toch bijna alleen, in de privésfeer voorkomen, vormen allergieën voor ingeademde stoffen, door huidcontact maar ook wespen- en bijenallergie een probleem in het arbeidsmilieu. Huidallergieën komen zowel in het gewone leven als op het werk zeer frequent voor. In sommige bedrijfstakken kan meer dan 10% van het personeel een allergisch contacteczeem vertonen. In dit verband zijn nikkel en chroom de meest bekende (of beruchte) allergenen. Metsers en kappers zijn beroepsgroepen die gekend zijn vanwege het risico op allergisch contacteczeem. Onderstaande tabel geeft een overzicht van een aantal beroepshuidallergieën. We schrijven met opzet ‘een aantal’ want een volledige lijst zou vlug verschillende bladzijden beslaan.

Hooikoorts en allergisch astma zijn de belangrijkste allergieën voor ingeademde stoffen. De oorzaak van hooikoorts is zelden beroepsgebonden; eens men aan de aandoening lijdt, kunnen professionele factoren natuurlijk wel belangrijk zijn. Een tuinman, een landbouwer of een boswachter met hooikoorts kan het soms moeilijk hebben. Voor astma is de situatie iets complexer. In eerste instantie zijn er ‘gewone’ astmapatiënten waar beroepsfactoren een negatieve invloed op de ziekte
hebben. Anderzijds zijn er een ganse reeks stoffen bekend die beroepsgebonden astma kunnen veroorzaken. In de tabel zijn er een aantal (maar natuurlijk lang niet allemaal) van deze stoffen opgenomen.

Behandeling van allergische aandoeningen
De behandeling van allergische aandoeningen berust op drie grote pijlers: blootstelling vermijden, symptomatische behandeling (geneesmiddelen) en immuno-therapie en/ of desensibilistatie. De eerste pijler (contact vermijden) lijkt misschien het eenvoudigst, maar is in de praktijk vaak moeilijk tot niet te verwezenlijken. Voor bepaalde, specifieke allergenen kan dit goed werken: als men weet dan men allergisch is voor penicilline zal de arts een ander antibioticum voorschrijven. Wie last heeft van hooikoorts of van allergisch astma kan de oorzakelijke factor echter vaak niet vermijden. Hetzelfde kan gezegd worden voor een aantal veel voorkomende
huidallergenen: nikkel, chroom …

Vaak zal men dan ook zijn toevlucht moeten nemen tot medicatie. Antihistaminica, neussprays, puffers, zalven en crèmes moeten de symptomen onder controle houden.

Voor een aantal allergische aandoeningen kan men beroep doen op immunotherapie, meestal aangeduid met de termen hypo- of desensibilisatie. Een bekende vorm van desensibilisatie is deze tegen wespen- en bijenallergie. Omdat deze allergieën zeer gevaarlijk (tot dodelijk) zijn en het contact met wespen / bijen niet steeds te vermijden is, worden deze patiënten vaak ‘gedesensibiliseerd’. Men gaat het lichaam blootstellen aan zeer kleine hoeveelheden van het verantwoordelijke gif. Deze injecties worden herhaald met steeds hogere concentraties aan gif. Op deze manier wordt het afweersysteem getraind om niet meer te reageren tegen de gifstoffen. Hetzelfde principe kan
gehanteerd worden bij andere vormen van allergie: door het lichaam aan toenemende dosissen van het verantwoordelijk allergeen bloot te stellen, moeten reacties uitblijven.

De rol van de arbeidsarts bij beroepsgebonden allergieën
De arbeidsarts wordt in de praktijk zeer dikwijls geconfronteerd met beroepsallergieën en dit zowel op gebied van de ademhaling (beroepsastma) als op het gebied van de huid (beroepsdermatosen). Hij of zij heeft dan ook een belangrijke rol in de preventie en in de oplossing van de problemen. We schrijven met opzet niet ‘in de behandeling’ want deze opdracht ligt bij de artsen uit de curatieve sector: huisarts, dermatoloog, pneumoloog, allergoloog.

Samen met de arbeidshygiënist zal de arbeidsarts proberen sterk allergene producten te vervangen door stoffen die op dit vlak minder problemen veroorzaken. Een nauwkeurige en volledige inventaris van alle stoffen en producten die op de werkvloer gebruikt worden is in dit verband zeer belangrijk. Waar het gebruik van allergenen niet kan vermeden worden, is het belangrijk het contact zoveel mogelijk te vermijden. Handschoenen, huidbescherming en huidverzorging zijn belangrijk in de preventie en in de aanpak van contactallergie. De arbeidsarts zal tijdens zijn consultaties de werknemers hiervan proberen te overtuigen.

Om ademhalingsgebonden allergieën te voorkomen is ook de vervanging van potentiële allergenen belangrijk. Is dit niet mogelijk dan is stofbestrijding belangrijk. Eens een beroepsastma zich ontwikkeld heeft, resten er weinig mogelijkheden. Als de oorzaak niet kan vermeden worden, zal de gesensibiliseerde werknemer meestal uit het werkmilieu moeten verwijderd worden. De arbeidsarts zal hier zijn rol spelen in de aangifte van de beroepsziekte bij Fedris.

Samengevat kunnen we stellen dat niet alleen hooikoorts maar alle vormen van allergie zowel in het privé- als in het beroepsleven veel last en problemen kunnen geven. Het is belangrijk dat werknemers die problemen in dit verband ervaren, weten dat ze bij de arbeidsarts te rade kunnen gaan.

CLB Group
Industrieterrein Kolmen 1085
3570 Alken
GPS-adres: Stationsstraat 108
011 31 23 41
011 31 45 67
Volg ons op