31.12
2025

Goede voornemens: CAO 100 in orde brengen

Zeggen dat alcohol- en drugsverslavingen grote en toenemende problemen veroorzaken in onze maatschappij is een beetje een open deur intrappen. Maar hetzelfde kan gezegd worden van medicatie; ook hier zien we meer en meer mensen die problematisch gedrag vertonen.

Omdat de eindejaarsfeesten vaak met misbruiken gepaard gaan, maar ook omdat de nieuwjaarsdagen bij de meeste mensen goede voornemens ontlokken, willen we vandaag even op deze problemen ingaan. Om te vermijden dat het de spuigaten uitloopt en om te helpen de problemen op te lossen. We bespreken een aantal kenmerken van deze misbruiken of verslavingen, maar we gaan ook in op de aanpak ervan. De hulp die CLB Preventie kan bieden bij de aanpak van deze problematiek wordt overlopen. Een aanpak die trouwens een wettelijke grondslag kent. Sinds 1 april 2009 (CAO 100) moet iedere werkgever (in de private sector) in ons land immers een preventief alcohol- en drugsbeleid opzetten. Ondanks dat deze CAO al meer dan 16 jaar van kracht is, zijn er veel werkgevers nog niet mee in orde. 

ENKELE CIJFERS

Als we te rade gaan bij het VAD (Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs) leren we dat het gebruik van alcohol nog steeds groot is, maar dat er op sommige punten toch een positieve evolutie is. Het slechte nieuws is dat problematisch alcoholgebruik tussen 2008 en 2018 toegenomen is van 10% naar 14% van de volwassen bevolking. Naar verhouding vertonen dubbel zoveel mannen als vrouwen problemen met alcohol. Andere cijfers zijn dan weer meer hoopgevend: zo daalde het wekelijks gemiddeld gebruik van 10 naar 9 glazen tussen 2013 en 2018. Ook hier scoren de mannen weer slechter dan vrouwen (11 versus 9 glazen). Het percentage van de bevolking dat het laatste jaar alcohol dronk daalde tussen 2008 en 2018 van 83 naar 79: een lichte verbetering dus.

Het gebruik (of is het misbruik) van wat men psychoactieve stoffen noemt (stoffen die hun hoofdwerking ter hoogte van het centrale zenuwstelsel hebben) is dan weer in stijgende lijn. Bij volwassenen steeg het gebruik van slaap- en kalmeermiddelen tussen 2008 en 2018 van 5 naar 7% van de bevolking. Voor antidepressiva evolueerden de cijfers van 5 naar 6%. Dit lijkt misschien niet veel, maar in absolute termen betekent dit een stijging met 20%. Dezelfde trends ziet men bij 65-plussers maar ook, en dit is nogal verontrustend, bij scholieren en studenten.

Ook in vergelijking met andere landen doen we het niet goed. België stond in 2021 in de wereldranglijst voor het gebruik van benzodiazepines (kalmeermiddelen) op een ‘verdienstelijke’ 4de plaats en voor slaapmiddelen als Zolpidem® zelfs op nummer 2. Ook voor het gebruik van opioïde pijnstillers is ons land koploper. In 2022 kregen ongeveer 1,32 miljoen Belgen een voorschrift voor dit soort medicatie.

Ook illegale drugs gaan, figuurlijk dan, goed over de toonbank. In 2018 zei 22% van de Vlaamse bevolking tussen 15 en 64 jaar dat ze ooit experimenteerde met cannabis (27% mannen, 17% vrouwen). In de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek gebruikte 6% van de Vlamingen cannabis, 4% in de dertig dagen ervoor. En cocaïne is al lang niet meer de drug die exclusief is voor de jetset. In 2018 gaf 1,7% van de Vlamingen aan cocaïne te hebben gebruikt, 0,7% opioïden en 1,5% XTC of amfetamines. De meeste van deze cijfers evolueren trouwens in slechte zin. We kunnen dan ook besluiten dat we als maatschappij zowel voor alcohol- en drugs als voor medicatie met een groeiend probleem zitten. 

HOE WEET IK OF IK EEN PROBLEEM HEB?

Alcohol is een maatschappelijk aanvaard middel. Het is dan ook de meest gebruikte legale drug in ons land. Het is een deel van onze cultuur geworden, al is en blijft het een gevaarlijk product, een product dat verslavend kan werken en werkt. Om deze redenen is het soms moeilijk te bepalen wanneer ‘sociaal’ drinken overgaat in problematisch drinken of in een echte alcoholverslaving.

Maar eerst het slechte nieuws: er bestaat geen veilige grens voor het gebruik van alcohol. Best is dan ook om totaal niet te drinken. Maar om het praktisch haalbaar te maken wordt vaak aanbevolen niet meer dan 10 standaardglazen per week te drinken. Een standaardglas is dan de hoeveelheid drank die 10 gram zuivere alcohol bevat: 10 cl wijn, 25 cl bier en 3,5 cl sterke drank (35%) bijvoorbeeld. Voor sterkere bieren gelden natuurlijk andere grenzen: 33 cl van een bier van 8% geldt zo voor 2 standaardglazen.

Maar met ons te houden aan die 10 glazen zijn we er nog niet:

  • deze 10 glazen moeten best over de week verdeeld worden en natuurlijk niet allemaal op één dag geconsumeerd worden;
  • probeer 2 dagen per week helemaal niet te drinken. Enerzijds om je lichaam te laten herstellen van het alcoholgebruik, anderzijds om gewoontevorming tegen te gaan;
  • de grens van 10 glazen geldt enkel voor mensen boven de 18 jaar. Jongeren onder de 18 drinken best totaal geen alcohol.

Wees dubbel voorzichtig als je tot een van de risicogroepen behoort:

  • je bent jong volwassen (18-24 jaar) of 60-plusser;
  • je gebruikt regelmatig medicatie (overleg met je arts) of andere drugs;
  • je hebt gezondheidsproblemen;
  • je onderging een gastric bypass;
  • je worstelt met psychische problemen;
  • je hebt een laag lichaamsgewicht;
  • je hebt een familiale geschiedenis van alcoholisme of andere verslavingen.

Als je merkt dat je vaker en/of meer gaat drinken dan je van plan was, als je het moeilijk hebt om eens een dag niet te drinken, als je sterk verlangt naar een glas, als je voelt dat je alcohol nodig hebt om je goed te voelen… dan moet je oppassen om niet in een echte verslaving verzeild te geraken. 

Verslaving aan medicatie komt, zoals we eerder schreven, meer voor dan we zouden denken. Met de regelmaat van de klok komen we als land in de media met ons misbruik van antidepressiva, slaap- en kalmeermiddelen of zware pijnstillers. De tekens van een geneesmiddelenverslaving vertonen wel wat gelijkenissen met die van alcoholverslaving: sterk verlangen naar de medicatie, denken dat je niet zonder kan, niet kunnen stoppen met het gebruik ervan, merken dat je steeds meer nodig hebt voor hetzelfde effect, ontwenningsverschijnselen (angst, slapeloosheid, zweten…) als je zonder medicatie valt en doorgaan met het gebruik, ook al weet je dat het niet goed voor je is. Voor de meeste psychoactieve stoffen geldt het principe: beperk het gebruik zoveel mogelijk in de tijd. Ze kunnen nuttig zijn om acute problemen op te lossen, maar dienen meestal niet om levenslang te nemen. 

Voor veel illegale drugs kan in principe hetzelfde gezegd worden als voor alcohol. Eén keertje gebruiken kan op zich niet veel kwaad, maar je bent vlugger verslaafd dan je denkt. Niet alleen middelen als heroïne of cocaïne zijn sterk verslavend, maar ook middelen als cannabis, XTC en andere min of meer aanvaarde drugs kunnen aanleiding geven tot afhankelijkheid of verslaving. 

Zelden is iemand na zijn eerste pint, zijn eerste joint of zijn eerste kalmeermiddel verslaafd. Zoiets gebeurt geleidelijk aan. Daarom is het dikwijls moeilijk om het onderscheid te maken tussen ‘normaal’ gebruik, ‘problematisch’ gebruik en verslaving. De ene fase loopt a.h.w. geruisloos over in de andere, zonder dat men scherpe grenzen kan stellen. Maar eens men verslaafd is, heeft men geen controle meer over zichzelf. Het middel heeft de controle grotendeels overgenomen. De verslaving kan zowel geestelijk als lichamelijk zijn. Als je je alsmaar moeilijker goed kunt voelen zonder het middel, als je steeds meer aan het middel denkt of als je steeds meer drang naar het betroffen middel vertoont, dan ben je waarschijnlijk geestelijk verslaafd. Soms geraakt men ook lichamelijk verslaafd. Als dat het geval is, ga je je effectief slecht voelen als je het middel niet binnenkrijgt. Alcohol, maar ook sommige illegale drugs en bepaalde medicatie kunnen lichamelijke verslaving geven. Als men plots stopt met deze middelen kan men (zware) ontwenningsverschijnselen krijgen.

Om te weten of je gebruik problematisch is, en in welke mate, kan je goed beoordelen via een tool op de druglijn: Test jezelf & ga aan de slag! - De Druglijn

WAAR KAN EEN MEDEWERKER HULP VINDEN?

Er bestaan verschillende vormen van zelfhulp en begeleiding. Op de website van de Druglijn vindt men een goed overzicht over wat er allemaal mogelijk is. Welke instantie of welke zorgverlener het meest geschikt is om hulp te bieden hangt af van verschillende factoren. Hoe erg is het probleem (af en toe misbruik of regelrechte verslaving), hoelang sleept het probleem al aan, wat heb je al geprobeerd en waarom is het mislukt, over wat gaat het (alcohol, cannabis, cocaïne, heroïne…)…?

De eerste die vaak in beeld komt is de huisarts. Als vertrouwenspersoon kan je daar met je vragen en problemen terecht. Als hij je al niet zelf kan helpen, kan hij je eventueel doorverwijzen naar meer gespecialiseerde hulpverleners. Zelfhulpgroepen kunnen een goede ondersteuning bieden. Hier ontmoet je mensen die hetzelfde hebben meegemaakt en die je steun in je hersteltraject kunnen bieden. Tegenwoordig kan er ook al veel hulp gevonden worden via online-tools: OnlinePsyHulp  of Test jezelf & ga aan de slag! - De Druglijn.

Een volgende stap kan ambulante begeleiding zijn. Hierbij ga je op geregelde tijdstippen op gesprek in een centrum waar je wordt bijgestaan door een professionele hulpverlener. Deze zal proberen inzicht in je problemen te krijgen, te werken aan je motivatie en samen met jou manieren zoeken om van je probleem af te raken en om niet te hervallen. Soms zal dagopname in een centrum nodig blijken. Hier werk je overdag aan je problemen maar ga je ’s avonds nog terug naar huis. Afhankelijk van de ernst van het probleem kan dat van een halve dag tot enkele dagen per week gaan. Bij heel ernstige problemen kan opname in een centrum soms noodzakelijk blijken. Dergelijke residentiële hulp kan variëren van enkele weken tot meerdere maanden.

WAT KAN CLB PREVENTIE VOOR JOU BETEKENEN?

Er zijn verschillende manieren waarop CLB Preventie jou als werkgever kan bijstaan bij problemen met alcohol, drugs en/of medicatiemisbruik. Dit kan zowel op individueel (ondersteuning van een werknemer met probleemgedrag) als op beleidsvlak (hulp bij het opzetten van een beleid m.b.t. deze problematiek).

Wanneer een werknemer probleemgedrag vertoont of slecht functioneert en jij, als werkgever, vermoed dat dit te maken heeft met alcohol-, drugs- of medicatiegebruik, is het belangrijk zo snel mogelijk te reageren. CLB Preventie kan bijstand verlenen bij dergelijk probleemgedrag. Zowel de arbeidsarts als de preventieadviseur psychosociale aspecten kunnen je hierin bijstaan. Je geeft hiermee trouwens het signaal dat je het probleem hebt opgemerkt en dat je er, samen met de werknemer, iets aan wil doen. Je geeft aan dat de werknemer aan het probleem moet werken, omdat het de arbeidsprestaties en de werkomgeving of werkrelatie beïnvloedt. De preventieadviseur van CLB (de arbeidsarts of de PA psychosociale aspecten) zullen proberen de situatie in te schatten en zal de werknemer, indien nodig, doorverwijzen naar de geschikte hulpverlening. Maar ook nadat externe hulpverlening opgestart is kunnen ze de werknemer blijven opvolgen. 

Ook bij het opzetten van een ADM-beleid (Alcohol, Drugs en Medicatie) kan CLB Preventie hulp bieden. Dergelijk beleid is trouwens geen overbodige luxe, het is eenvoudigweg een verplichting voor iedere onderneming. Sinds de bekrachtiging van CAO in 2019 moet een preventief ADM-beleid deel uitmaken van het welzijnsbeleid van een onderneming. Als organisatie kan je er voor kiezen om een fase 1 beleid uit te werken (dit is een verplichting en eerder een standaard toevoeging in het arbeidsreglement) of (wat we warm aanbevelen) is een fase 2 beleid. Dit beleid omvat dieper uitgewerkte procedure met regels, procedures bij disfunctioneren, hulpverlening, vorming en voorlichting. De CAO 100 geeft geen kant en klare oplossingen maar biedt eerder een kader voor het uitwerken van een dergelijk beleid. Een beleid zal altijd afhangen van de specifieke situatie van een bedrijf. Het beleid moet in essentie preventief zijn, gericht op het vroegtijdig opsporen van problemen en op het voorkomen ervan. De insteek moet het functioneren (of het disfunctioneren) van de werknemer zijn en het moet gericht zijn op het bieden van hulp, eerder dan op het sanctioneren. Maar ook dit laatste moet duidelijk omschreven worden. Wat zijn de consequenties als het functioneren niet verbetert, als het probleem blijft voortduren. Ook het beleid dat gevoerd gaat worden rond het eventueel uitvoeren van testen kan deel uitmaken van dit beleid: wanneer kan er getest worden, wie is bevoegd, wat doet men met de resultaten… Testen mogen trouwens enkel gebruikt worden ter preventie en niet om te sanctioneren, en dit met toestemming van de werknemer.

Naast de individuele aanpak en de hulp bij het opzetten van een beleid kan er ook opleiding over deze problematiek gegeven worden. Dit staat trouwens niet los van het beleid terzake. Onze diensten bieden verschillende opleidingen over ADM (Alcohol, Drugs en Medicatie) aan. Deze kunnen zich richten naar de werkgever en de hiërarchische lijn, maar ook naar de werknemers toe kan het beleid van de organisatie in de kijker worden gezet. In de opleiding voor de werkgever en de leidinggevenden wordt het belang onderstreept van het snel herkennen van signalen van misbruik. Ook wordt er ingegaan op de wijze waarop men actief stappen kan zetten naar de individuele werknemer toe. De opleiding voor werknemers focust zich op het herkennen van signalen van misbruik bij collega’s en op de manier waarop men dit, als collega, best aanpakt.

Meer informatie over deze opleidingen vind je terug in onze opleidingscatalogus. Je kan deze catalogus zowel digitaal als op papier aanvragen via:

  • clbgroup.be/academy
  • academy@clbgroup of 011 30 50 63
CLB Group
Industrieterrein Kolmen 1085
3570 Alken
GPS-adres: Stationsstraat 108
011 31 23 41
011 31 45 67
Volg ons op