05.05
2025

Mazelen: geen onschuldige kinderziekte

Vroeger waren de mazelen een kinderziekte waar je nu eenmaal doorheen moest. Weinig kinderen ontsnapten eraan. Vandaar dat ook nu nog de meeste mensen wat meewarig lachen als de dokter hen op de gevaren van dit virus wijst. Als ze het al niet zelf gehad hebben, dan hun ouders toch. En zeg nu zelf, is iemand daar ooit slechter van geworden. En toch, heel veel mensen is dat vroeger niet goed bekomen. En al evenveel mensen worden tegenwoordig nog altijd met ernstige gevolgen van mazelen geconfronteerd. In dit artikel willen we nog eens de puntjes op de i zetten. Wat is het, wat kunnen we er tegen doen, moeten we ons laten vaccineren...? 

Wat is het?
Mazelen is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door het mazelenvirus. En, zoals we nog weten uit de coronapandemie, tegen een virus valt niet veel te beginnen. De ziekte wordt gekenmerkt door een grofvlekkige, rode huiduitslag. Dit gaat gepaard met hoge koorts, hoesten en verkoudheidssymptomen. In ongeveer 10% van de gevallen treden er complicaties op zoals oor-en/of oogontsteking. Bij 1 à 5 % van de patiënten evolueert de ziekte naar een longontsteking. Alhoewel zeldzaam (ongeveer 1 op 1000 gevallen) kan er ook een hersenontsteking optreden. De mortaliteit of sterfte van mazelen hangt een beetje af van de leeftijd. Bij heel jonge kinderen (< 1 jaar) bedraagt die 0,1% of 1 op duizend. Bij volwassenen ziet men het aantal verwikkelingen ook weer toenemen met de leeftijd. Echt onschuldig kunnen we de ziekte dus niet noemen.

De besmettingsweg is dezelfde als die van corona en griep: via druppels die door ademen, niezen, hoesten in de lucht verspreid worden. Ook indirecte overdracht via besmette voorwerpen komt voor. De incubatieperiode (de periode tussen besmetting en het verschijnen van de huiduitslag) bedraagt gemiddeld 14 dagen (variërend van 7 tot 21 dagen). Het probleem, zoals bij veel infectieziekten, is dat men al besmettelijk is voor er symptomen optreden. De besmettelijke periode loopt van 4 dagen vóór tot 4 dagen na het begin van de huiduitslag. Mazelen is een van de meest besmettelijke infectieziekten die we kennen. Het basale reproductiegetal, nog iets wat we kennen van de coronapandemie) bedraagt 12 tot 18. Dit wil zeggen dat één mazelenpatiënt gemiddeld 12 tot 18 anderen kan ‘aansteken’.

Positief is dan weer dat het virus antigeenstabiel is. Dit betekent dat het niet, zoals bijvoorbeeld het griepvirus, om de zoveel tijd van karakter wijzigt. Iets wat vaccineren relatief gemakkelijk en zeer efficiënt maakt. Daarenboven is het virus tamelijk labiel en wordt het onder andere door alcohol 70% vernietigd. Uv-licht (zonlicht), droogte en hitte vernietigen het virus ook.

Wat is het probleem?
Na een tijd bijna verdwenen te zijn geweest ziet men het aantal gevallen van mazelen de laatste jaren weer toenemen. In Vlaanderen zijn er voorlopig nog geen grote uitbraken geweest, maar in een aantal andere Europese landen heeft men al wel kleine en matige epidemies gehad. Er zijn een aantal redenen aan te geven die tot deze stijging lijden.

Ten eerste is er de toenemende invloed van antivaxers (de VS heeft er zelfs eentje minister van volksgezondheid gemaakt). Met alle mogelijke drogredenen proberen ze mensen te overtuigen om zichzelf en hun kinderen niet te laten vaccineren. De covid-epidemie heeft hier trouwens ook geen goed aan gedaan. Veel mensen zijn sindsdien heel achterdochtig tegenover vaccins. De alsmaar toenemende trend van verre reizen maken, in combinatie legale en illegale migratie, dat het virus zich sneller over de wereld weet te verspreiden.

Een laatste reden is te vinden in de onvoldoende vaccinatie gedurende de jaren 80 en 90. Voor de mensen van vóór 1970 is er meestal geen probleem. Omdat in die tijden de ziekte nog endemisch was, en er geen vaccins bestonden, heeft quasi iedereen de ziekte doorgemaakt en heeft daardoor een blijvende immuniteit opgebouwd. Anders is het gesteld voor jongere generaties. Algemene vaccinatie in het geboortejaar is in België pas begonnen in 1985. Mensen van vóór die datum zijn dan ook vaak niet of onvoldoende gevaccineerd. Men is in 1985 weliswaar begonnen met vaccineren, maar men gebruikte aanvankelijk maar één dosis. Omdat achteraf bleek dat dit soms (in 5% van de gevallen) onvoldoende bescherming bood, heeft men vanaf 1995 daar een tweede dosis aan toegevoegd. Dit 2de vaccin werd dan gegeven op de leeftijd van 9 à 13 jaar. Kinderen geboren tussen 1985 en 1995 riskeren dan ook niet voldoende gevaccineerd te zijn.

Om van groepsimmuniteit te kunnen spreken zou dan weer minimaal 95% van de bevolking immuniteit moeten hebben (van een volledige vaccinatie of door de ziekte doorgemaakt te hebben). Op dit moment halen we dit niet en riskeren dus om met uitbraken van mazelen geconfronteerd te worden.

Hoe lossen we het probleem op?
Simpel en moeilijk tegelijkertijd: door te vaccineren. Voor de huidige generatie kinderen is dit probleem grotendeels opgelost. Als antivaxers geen stokken in de wielen steken krijgen zij een vaccinatie op 12 maanden en een herhalingsprik rond de leeftijd of in het vierde leerjaar. Het betreft hier trouwens een zogenaamd ‘combinatievaccin’: het biedt bescherming zowel tegen mazelen als tegen rode hond en bof. Dit vaccin wordt al 40 jaar gebruikt en is volkomen veilig. Bijwerkingen in de zin van wat koorts, lichte huiduitslag en wat grieperig gevoel zijn natuurlijk altijd mogelijk (maar onbeduidend in vergelijking met de ziektes zelf).

Volwassenen geboren tussen 1970 en 1995 die slecht één vaccin gehad hebben en die de ziekte niet doorgemaakt hebben, laten zich best volledig vaccineren (als ze noch vaccin noch ziekte gehad hebben) of laten best de 2de dosis zetten (wanneer ze maar één dosis gehad hebben). Dit geldt specifiek voor mensen die beroepsmatig een risico lopen (ziekenhuispersoneel) en mensen die naar landen reizen waar mazelen nog endemisch is.

Hoe weet je of je voldoende gevaccineerd bent? 
Voor wie het nog terugvindt: het boekje van Kind en Gezin biedt vaak de nodige informatie. Soms heeft men ook nog ergens een vaccinatiekaart liggen waarop inentingen met datum vermeld staan. In ‘Vaccinet’, de vaccinatiedatabase van de Vlaamse overheid, zijn ook veel vaccinaties terug te vinden (op voorwaarde dat ze ooit in de databank genoteerd werden natuurlijk). Men kan ook soms gegevens terugvinden op websites myhealthviewer.be of mijngezondheid.be

Wat met professionele blootstelling?
Zoals hoger al vermeld, zou ziekenhuispersoneel dat niet of onvoldoende gevaccineerd is, dit best alsnog in orde brengen. Omdat het risico bij deze mensen 2 tot 19 keer hoger ligt dan bij de algemene bevolking voorziet Fedris (het vroegere Fonds voor de Beroepsziekten) een tegemoetkoming in deze vaccinatie. Volgende groepen werknemers als risicogroepen gedefinieerd:
• Medische personeel,
• Paramedische personeel,
• Technisch personeel,
• Logistiek personeel,
• Vervoers- personeel,
• Laboratorium- en schoonmaakpersoneel,
• Leerlingen en stagiairs.
Voor al deze groepen is natuurlijk vereist dat ze effectief in contact komen met patiënten. Het administratief personeel is om deze redenen daarom ook niet opgenomen.

Naast de plaats van tewerkstelling is natuurlijk ook de leeftijd van belang. Fedris voorziet daarom volgende groepen:
• Werknemers geboren vóór 1970 worden als immuun beschouwd: geen vaccinatie.
• Werknemers die éénmaal gevaccineerd werden: boostervaccinatie.
• Werknemers die tweemaal gevaccineerd werden: geen vaccinatie.

Indien men de vaccinatietoestand niet meer kan achterhalen wordt er eerst een bloedonderzoek gedaan.

Wat hebben we vandaag geleerd?
Mazelen is niet de onschuldige kinderziekte die veel mensen denken dat het is. Alhoewel veel mensen immuniteit hebben door ziekte of vaccinatie zijn epidemies nog altijd mogelijk. Fedris betaalt voor bepaalde beroepsgroepen de vaccinatie terug. De arbeidsarts van CLB kan de nodige informatie hieromtrent geven.

CLB Group
Industrieterrein Kolmen 1085
3570 Alken
GPS-adres: Stationsstraat 108
011 31 23 41
011 31 45 67
Volg ons op